Hieronder staat de 'One-a-Day'-studie van vandaag. Elke dag verschijnt de volgende uit een reeks van 87 van deze studies. Na 87 dagen wordt opnieuw met de eerste studie begonnen.
70 - Het syndroom van de laatste dagen
De laatste dagen waar II Timotheüs 3:1 naar verwijst, zijn de afsluitende dagen van Gods bedeling der genade. Meer dan 1900 jaar geleden is onze God een bediening begonnen die geheel genadig is. Zijn bedoeling hiermee was om een onbetwistbaar getuigenis te geven van de genade die in Zijn karakter besloten is. Gedurende al deze negentien eeuwen heeft Hij niets anders gedaan dan onverdiende gunsten geven aan het menselijk geslacht. Alle straffen voor zonde en alle goddelijke gerechtigheid zijn opgeschort gedurende de tijd dat God het getuigenis van Zijn genade afrondt. Op dit moment is het nog een verborgen getuigenis, het genadig handelen van God in deze tijd is onnaspeurlijk, maar dat zal niet altijd zo blijven. Als God Zijn huidige doel heeft bereikt, zal Hij de heerschappij overnemen en deze aarde en alle mensen daarop zullen onder het koninkrijk (koningschap) van God zijn.
Een ‘syndroom’ is een complex van verschijnselen die wijzen op een bepaalde toestand of omstandigheid. In II Timotheüs 3:1 9 brengt de Geest van God eenentwintig sociale omstandigheden naar voren als aanwijzing voor de laatste dagen. Als deze tekenen, of symptomen, aan het licht komen, kan er maar één eerlijke diagnose zijn, namelijk dat we leven in de afsluitende dagen van de lange periode waarin God genade heeft betoond. We staan versteld over de nauwkeurigheid van Paulus’ weergave.
Er wordt ons gezegd dat de laatste dagen worden gekenmerkt door tijden van wreedheid of kwaadaardigheid. Het Griekse woord
chalepos (levensgevaarlijk) komen we alleen hier en in Mattheüs 8:28 tegen. Geweld, wreedheid, woeste drift zijn de beangstigende kenmerken van de huidige tijd.
Het is nu volstrekt duidelijk dat de mensen buitensporig narcistisch (liefhebbers van zichzelf) zijn, liefhebbers van geld, pretentieus, trots, kwaad spreken, weerspannig en oneerbiedig tegen hun ouders, gebrek hebben aan dankbaarheid, geneigd om lijden te veroorzaken (kwaadwillig), ongevoelig, onvermurwbaar, lasterlijk, onbeheerst, kwaadaardig, verachters van mensen die goed zijn, verraderlijk, onbezonnen, verwaand, liefhebbers van plezier, maar die toch te allen tijde een schijn van godsvrucht weten op te houden.
In de afgelopen twintig jaar zijn deze dingen zeer nadrukkelijk en in het oog lopend op de voorgrond getreden in de wereld. Ze zijn zo gewoon geworden, dat ze ernstige problemen voor de maatschappij opleveren. Zij zijn de oorzaak van ongerustheid onder opvoerders, ordehandhavers en ouders.
Dat duidt voor iemand die God op Zijn woord neemt en ook zo denkt op één ding: we leven in de laatste dagen van Gods bedeling der genade. Op grond hiervan leven we in de dagelijkse verwachting van de goddelijke tussenkomst. Menselijke regeringen hebben volkomen gefaald. De heerschappij van de mens moet plaatsmaken voor de heerschappij van God. Moge God die dag bespoedigen.
Otis Q. Sellers
Printer-vriendelijke pagina